Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de koning gebood den hogepriester Hilkia, en den priesteren der [11]tweede ordening, en den [12]dorpelbewaarders, dat zij uit den tempel des HEEREN alle gereedschap, dat voor Baal, en voor het [beeld van het] bos, en voor al het heir des hemels gemaakt was, uitbrengen zouden; en hij verbrandde dat buiten Jeruzalem in de velden van [13]Kidron, en liet het stof daarvan naar [14]Beth-el dragen. 11. Deze priesters zijn onder den overpriester de voornaamste geweest. 12. Te weten, van den tempel des Heeren. Alzo boven, hfdst.22 vs.4. Zie de aantekening. 13. Zie 1 Kon.2:37. 14. Een der steden, waar Jerobeam een gouden kalf had opgericht, 1 Kon.12:29, en daardoor een poel van afgoderij; uit welke oorzaak zij Bethaven, dat is, een huis der boosheid, genoemd wordt, Hos.4:15, en Hos.10:5, en hier van Josia smadelijk onteerd wordt met de as der verbrande afgodische vaten daar uit te werpen.